Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Onze gemeente kent een grote diversiteit aan beleidsterreinen: de decentralisaties in het sociaal domein, vastgoed, grondexploitaties, sport, veiligheid. Op al deze gebieden lopen we verschillende soorten risico’s: financieel, juridisch, veiligheid, bestuurlijk, imago, maatschappelijk en integriteit. Daarom is het belangrijk dat we vooraf nadenken over de mogelijke gevolgen van beleid en dat we afwegen welke risico’s we kunnen en willen nemen en welke maatregelen we nemen om de risico’s te monitoren en te beheersen. Risicobeheersing is geen doel op zich maar draagt bij aan het bereiken van onze doelstellingen.
Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:
Bruto risico | Beheers | |||
Netto risico | Kwantificeerbaar | Voorziening/ bestemmingsreserve | ||
Niet goed kwantificeerbaar | Van materiele omvang | Weerstands | ||
Van geringe betekenis |
Het weerstandsvermogen is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Vanwege de onverwacht hoge overschrijdingen in 2016, die na-ijlen in de jaren daarna, is een stevig gedaan beroep op deze bufferfunctie. Vanaf 2020 geeft de begroting weer structureel ruimte voor aanvulling. Het weerstandsvermogen ontwikkelt zich op basis van deze begroting als volgt:
De norm voor het weerstandsvermogen is vastgesteld op 10% van het begrotingstotaal. Voor 2018 komt dit uit op €89 miljoen. Per 31 december 2018 rekenen we met een beschikbaar weerstandsvermogen van €46 miljoen.
Dit zetten we af tegen de gekwantificeerde risico’s. Deze tellen eveneens op tot € 46 miljoen. Voor het Grondbedrijf is het risico voor 2018 becijferd op €26 miljoen. Voor algemene risico’s tellen de bedragen op tot €20 miljoen. Het beschikbaar weerstandsvermogen is -ondanks dat het onder de norm zit- toereikend voor de nu bekende en gekwantificeerde risico's. De kans dat alle risico's tegelijk optreden is overigens gering. Onderstaande risico’s lichten we nader toe in bijlage 6. Samengevat geven ze het navolgende beeld:
Risicobedrag > €1 miljoen Grondbedrijf (26,2) Staat bruggen/viaducten (2,5) Lidl planschade (1,8) | Risicobedrag < €1 miljoen SVGG (0,75), OZB (0,5), ODZOB (0,2), WABO-vergunning (0,1), Kledingcontract (0,1) |
Risicobedrag onbekend Basisschool ’t Slingertouw, Spilcentra | |
Totaal gekwantificeerde risico’s € 46 miljoen |
Naast deze specifieke risico's spelen er ook enkele algemene risico's. Een voorbeeld hiervan is dat geraamde budgetten ontoereikend zijn voor de onderliggende taken. Dit risico behoort tot de normale bedrijfsvoering.
Eén van deze risico's lichten we -vanwege de potentiële omvang- toch extra uit. Dit betreft het maatregelenpakket sociaal domein, wat een onzekerheid geeft tussen €0 en €10 miljoen.
We kunnen niet alle risico’s kwantificeren. Daar staat tegenover dat we ook de stille reserves niet optellen bij het beschikbaar weerstandsvermogen. Stille reserves zijn waardecomponenten die vanuit de voorschriften niet op de balans mogen worden opgevoerd. Het gaat daarbij onder meer om overwaarde in panden, voorraden en aandelen in andere ondernemingen en de waarde van de kunst die in ons bezit is.
De kengetallen van het BBV geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. We berekenen de kengetallen op basis van een prognose van het balansbeeld (zie bijlage 1 Kerngegevens).
De prognose wordt onder meer ontleend aan de investeringsplannen en het MPG. De kengetallen geven het volgende beeld:
| NL2015 | R2015 | R2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
netto schuldquote | 59% | 65% | 79% | 78% | 78% | 77% | 74% | |
netto schuldquote gecorrigeerd | 57% | 53% | 61% | 74% | 74% | 74% | 73% | 71% |
solvabiliteitsratio | 34% | 26% | 21% | 18% | 18% | 17% | 18% | 19% |
grondexploitatie | 17% | 17% | 13% | 11% | 8% | 5% | 2% | 1% |
structurele exploitatieruimte | 0,5% | -2,5% | -1,7% | -0,1% | 0,2% | 0,5% | 0,9% | |
belastingcapaciteit | 100% | 83% | 88% | 89% | 94% | 94% | 94% | 94% |
- De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. De gecorrigeerde netto schuldquote geeft aan hoeveel van de vermogensbehoefte van de gemeente zelf (dus exclusief doorleningen aan derden) extern gefinancierd is. De schuldquote neemt op basis van de geplande investeringen toe.
- Solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de provincie of gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te blijven voldoen. Op basis van de nu geraamde stortingen en onttrekkingen blijft de solvabiliteit stabiel.
- Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Uit het MPG blijkt dat we onze grondpositie de komende jaren afbouwen.
- Bij de structurele exploitatieruimte betekent een positief percentage dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. In 2018 is dit net niet het geval, vanaf 2019 wel.
- De belastingcapaciteit reflecteert de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Een percentage van minder dan 100% geeft aan dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde liggen. Door de verhoging van de woonlasten lopen we het verschil nu deels in.
De kengetallen geven in relatie tot de financiële positie geen aanleiding tot extra bijsturing.