De begroting 2018 is een bijzondere. Niet alleen is het de laatste begroting van deze coalitieperiode, het is ook de eerste begroting waaraan geen kadernota is voorafgegaan. Aanleiding hiervoor was de onverwacht hoge tegenvaller in 2016. Om hiervoor een passend maatregelenpakket uit te werken hebben we enkele maanden uitgetrokken. In de begroting actualiseren we de prognose ten aanzien van het financieel meerjarenbeeld en schetsen we op hoofdlijnen hoe we –in meerjarig perspectief- onze financiële huishouding op orde brengen.
We baseren ons daarbij op de richtlijnen uit de commissienotitie ‘Bouwstenen begroting 2018’:

1.   De overschrijdingen in het sociaal domein worden zoveel als mogelijk binnen dit domein opgevangen. Wij presenteren daarbij een integrale begroting waar in de breedte afwegingen gemaakt worden.
2.   De resterende taakstellingen van het huidige en het vorige college zijn niet realistisch gebleken en daardoor niet oplosbaar. Deze worden daarom meegenomen in de integrale afweging.
3.   Het college zal aangeven in de begroting welke opgaven voor 2018 e.v. hard prioritair / door moeten gaan en welke afweegbaar zijn. Uitgangspunt is dat eerst alle onontkoombare opgaven afgedekt zijn voordat ruimte gemaakt wordt voor andere ambities.
4.   Aangezien onze meerjarenpositie bij ongewijzigd beleid stevige structurele tekorten laat zien en aangezien het maatregelenpakket sociaal domein een ingroeiperiode nodig zal hebben, sluiten we niet uit dat we de eerste jaren nog negatieve resultaten ten laste van het weerstandsvermogen moeten laten komen, passend bij de achtervangfunctie van het weerstandsvermogen. Met deze tijdelijke maatregel voldoen we in 2018 niet onze eigen normen. Er is in het licht van alle opgaven naar verwachting geen ruimte om in 2018 het weerstandsvermogen aan te zuiveren tot aan de normstelling. Tegelijkertijd is er naar verloop van tijd meer zicht op de effecten van het maatregelenpakket en kunnen er aan de inkomstenkant positieve ontwikkelingen plaatsvinden bijvoorbeeld via de brainport actieagenda en de verandering in de Financiële Verhoudingen. Het is aan een nieuwe coalitie om daar bij een structureel sluitende begroting opnieuw keuzes in te maken.
5.   Het college bereidt een begroting voor die sluitend is voor 2018 (met in acht name van het vorige punt), en biedt met maatregelen zicht op een structureel sluitende begroting in meerjarig perspectief. Het college streeft ernaar om zonder zware beleidswijzigingen deze positie realiseren.
6.   We brengen zowel aan de batenkant als de lastenkant alle mogelijke ‘knoppen’ in beeld en het college behoudt zich voor om daar alle keuzes in te maken die leiden tot de minimaal gewenste positie. Dat kan er ook toe leiden dat we eerdere besluiten in heroverweging moeten nemen en dat we zoals ook al bij de begroting 2017 aangaven kijken naar de woonlasten. Indien we onvoldoende ruimte hebben om structureel invulling te geven aan in onze ogen noodzakelijke ambities, komt verhoging van de woonlasten in beeld voor structurele financiering hiervan.

Sociaal domein
In de Jaarrekening 2016 zagen we bij het sociaal domein -voor inzet van de daarvoor bestemde reserve- overschrijdingen voor een bedrag van €40 miljoen. Deze overschrijdingen manifesteren zich met name op het gebied van de bijstand, jeugd en Wmo. Het waren vooral ook deze overschrijdingen die tijd hebben gevraagd om een goed pakket aan maatregelen te ontwikkelen. In de begroting verwerken we nu een bedrag aan bijsturing dat oploopt van €21,5 miljoen in 2018 tot €30 miljoen vanaf 2021.

Omdat het tempo waarin we de maatregelen kunnen realiseren nog onzeker is, bouwen we voor 2018 ook eenmalig een extra buffer in van €2 miljoen. Dit bedrag verwerken we via de ‘Incidentele ontwikkelingen’ (zie onderstaand). In de praktijk blijft de begroting dus sluitend als een bedrag van €19,5 miljoen aan maatregelen wordt gerealiseerd. Daarnaast reserveren we incidenteel ook 2 x €1 miljoen voor de uitvoering van dit pakket.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Overschrijdingen

-40,6

-38,4

-38,7

-38,3

Maatregelenpakket 2018

21,5

24,4

27,3

30,0

Sociaal domein

-19,1

-14,0

-11,4

-8,3

Oude taakstellingen
Voor de taakstellingen op ambtelijke huisvesting, sport en vastgoed met een omvang van €4,4 miljoen liggen er geen haalbare oplossingen meer in het verschiet. We dragen de begroting zonder deze taakstellingen over.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Ambtelijke huisvesting

-2,4

-2,4

-2,4

-2,4

Sport

-0,3

-0,3

-0,2

-0,2

Vastgoed

-1,7

-1,7

-1,7

-1,7

Oude taakstellingen

-4,4

-4,4

-4,4

-4,4

Loon- en prijscompensatie en ‘ongewijzigd beleid’
Jaarlijks worden de budgetten voor loonkosten aangepast voor de effecten van de meest recente cao en pensioenpremies. De budgetten voor subsidies en inkoop van goederen en diensten worden jaarlijks gecorrigeerd voor inflatie. Deze mutaties zijn onvermijdbaar. In de begroting 2018 introduceren we een volume-index voor het sociaal domein om ook de autonome groei van cliëntenaantallen op te kunnen vangen. Daarnaast voeren we onder de noemer ‘ongewijzigd beleid’ jaarlijks een aantal technische actualiseringen uit  ten aanzien van onder meer prijzen (p) en hoeveelheden (q) voor riolen, afval, leges en begraafplaatsrechten en grondbedrijf. In de periode 2018-2020 is het saldo van ‘ongewijzigd beleid’ licht positief. In 2021 zien we een groter voordeel ontstaan, met name door de ‘afloop’ van de terugstorting in reserves vanuit de Kadernota 2017.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Loonkosten (cao, pensioenpremies)

-7,7

-7,2

-6,7

-6,7

Indexering subsidies, G&D, volume-index sociaal domein

-7,0

-7,0

-7,0

-7,0

Mutaties begroting ongewijzigd beleid

0,6

1,0

2,8

7,0

Loon- en prijscompensatie en ongewijzigd beleid

-14,1

-13,2

-10,8

-6,7

Bestuurlijke prioriteiten

De afgelopen jaren hebben we op verschillende terreinen geïntensiveerd om de stad blijvend klaar te maken voor de toekomst. Acquisitie, onderwijshuisvesting, onderhoud wegen, leefbaarheid en veiligheid zijn daar goede voorbeelden van. In 2018 zetten we extra in op veiligheid, duurzaamheid, ruimtelijk domein, sport, verkeer, onderwijshuisvesting en ondersteuning van de raad. Deze intensiveringen maken we mede mogelijk door inzet van het budget voor de strategische investeringsagenda, vermindering van tarieven inhuur en inkoop en meer efficiency in de bedrijfsvoering door o.a. verlaging van de interne servicelevels.

Eindhoven heeft te maken met een hardnekkige veiligheidsproblematiek. Het alleen op inhoud herijken van de veiligheidsprioriteiten in het nieuwe beleidskader is niet voldoende op te komen tot een effectieve veiligheidsaanpak. Onze werkwijze is toe aan een herziening: meer systematisch en methodisch, meer programmatisch, informatie gestuurd, wijkgericht en integraal. Voor deze transformatie trekken we in 2018 (vooralsnog eenmalig) een bedrag uit van €1,5 miljoen.

In het plan van Aanpak Zero emissie staan de kwantitatieve CO2-doelstellingen uit de Klimaatverordening centraal (55% minder uitstoot van CO2 ten opzichte van 1990). Om dit te halen is een integrale aanpak nodig van verminderen, veranderen en verschonen van mobiliteit. Het instellen van een emissievrije zone binnen de Ring is daarbij een belangrijk instrument. Met een incidentele impuls van €0,6 miljoen creëren we hiervoor randvoorwaarden, waaronder het versnellen van efficiënte en emissievrije stadsdistributie, vergroten van het gebruik van P+R locaties en stimulering van duurzame vervoerswijzen.

In het ruimtelijk domein is de intensivering een optelsom van verschillende kleinere maar belangrijke impulsen. We noemen in dit kader een programmabudget voor Brainport City (0,4), beheer en onderhoud (van 0,2 naar 0,6) en programmasturing (0,3) voor  Brainport Park, toezicht en handhaving bestaande bouw (0,3), wijkgericht werken (0,3), uitvoeren woonvisie (0,2) en voorzetten van de waardebonnen voor bewonersinitiatieven (0,3).

We maken ook middelen vrij voor het uitvoeringsprogramma sport (3 x 0,25) en de doorontwikkeling van de Genneper Parken (0,4). Voor de Tongelreep is vanaf 2020 structureel €1,1 miljoen nodig. Daarnaast is voor de Tongelreep ook –via onderstaande ‘Incidentele ontwikkelingen’- voor 2018 en 2019 €1,3 miljoen beschikbaar.

Op het gebied van verkeer maken we ruimte voor het Uitvoeringsprogramma Smart Mobility en de kapitaallasten die volgen uit de investering in de P&R Genneper Parken. Ook hogen we de beheersbudgetten voor onderwijshuisvesting op. Tenslotte maken we uitbreiding van de ondersteuning van de raad mogelijk.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Veiligheid

-1,5

Duurzaamheid

-0,6

Ruimtelijk

-2,3

-2,9

-2,8

-3,0

Sport

-0,7

-0,7

-1,8

-1,5

Verkeer

-0,5

-0,6

-0,6

-0,7

Onderwijshuisvesting

-0,3

-0,3

-0,3

-0,3

Ondersteuning raad

-0,1

-0,1

-0,1

-0,1

Budget voor strategische investeringsagenda

2,0

2,0

2,0

3,0

Tarieven inhuur en inkoop

1,0

1,0

1,0

1,0

Bedrijfsvoering

0,6

0,7

0,7

0,7

Overig

0,1

0,1

0,1

0,1

Bestuurlijke prioriteiten

-2,3

-0,8

-1,8

-0,8

Gemeentefonds
De Algemene uitkering uit het Gemeentefonds is voor gemeenten de grootste bron van inkomsten. Over de hoogte ervan brengt het Rijk twee keer per jaar een circulaire uit: in mei en in september. Sinds de aanbieding van de vorige begroting kunnen we de effecten van twee circulaires verwerken in het financieel meerjarenbeeld van deze begroting. In de septembercirculaire 2016 werd voor 2018 een accres (groei) aangekondigd van 2,59%. In de meicirculaire 2017 is dit opgehoogd naar 4,02%. Ook de accressen voor 2016 en 2017 vallen hoger uit, wat structureel doorwerkt in 2018 en verder. Per saldo rekenen we voor 2018 met een voordeel van €21 miljoen. Een groot deel van de accresontwikkeling wordt verklaard door de hogere inflatie die doorwerkt in een hogere loon- en prijsontwikkeling op de rijksbegroting. Ook in Eindhoven komt het accres –zoals gebruikelijk- grotendeels ten goede van de loon- en prijscompensatie. Het meerdere is algemeen dekkingsmiddel en wordt onder meer ingezet op het sociaal domein en de oude taakstellingen.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Gemeentefonds

21,1

21,8

22,3

19,9

Parkeren
In de  vorige begroting is een bedrag van € 6,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Bereikbaarheidsakkoord. Dat is een deel van de benodigde middelen. We vullen we deze ruimte nu verder aan met een deel van de intensivering van het parkeerbeleid. Voor het Bereikbaarheidsakkoord levert dat een bedrag aan kapitaallasten op dat oploopt van €0,3 miljoen in 2019 naar €1 miljoen in 2021. Naast de verhoging van de parkeertarieven met €0,5 miljoen zien we in 2018 een autonome meeropbrengst van €1,3 miljoen.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Parkeren: autonome meeropbrengsten en tariefstijging

1,8

1,4

2,1

2,4

Bereikbaarheidsakkoord

-0,3

-0,7

-1,0

Parkeren

1,8

1,1

1,4

1,4

Woonlasten

Voor onze burgers bestaan de woonlasten uit de Onroerende-zaakbelasting (OZB), rioolrechten en afvalstoffenheffing. In Eindhoven zijn de woonlasten in vergelijking met andere grote steden laag. Dat was onder meer mogelijk door de verkoop van verschillende bezittingen (waaronder het energiebedrijf). In de Kadernota 2017 hebben we aangegeven dat we het onderhoud, de voorzieningen en het blijvend klaar maken van de stad voor de toekomst niet langer meer met die verkoopopbrengsten kunnen betalen. Daarom kiezen we nu voor een verhoging. De woonlasten blijven daarmee overigens nog steeds ruim onder het gemiddelde van de 35 grootste steden. Voor de vergelijkende cijfers verwijzen we naar de paragraaf Lokale heffingen.
De Nederlandse economie groeit door, al bijna vier jaar op rij. De groei is de laatste paar kwartalen zelfs uitzonderlijk sterk. Vooral bedrijven plukken hier de vruchten van. Daarom laten we de verhoging van de lokale lasten relatief iets meer neerslaan bij de bedrijven. Voor bedrijven met een WOZ-waarde tot €800.000 (80% van het totaal aantal bedrijven) varieert de verhoging van €9,88 tot €32,24 per maand. Voor meerpersoons-huishoudens met een eigen huis met een WOZ-waarde tot €250.000 (80%) is dat €0,64 tot €1,76 per maand.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Woonlasten

5,9

5,9

5,9

5,9

Weerstandsvermogen
De voorstellen in deze begroting vragen in 2018 en 2019 nog een onttrekking uit het weerstandsvermogen. Vanaf 2020 vullen we het weerstandsvermogen structureel weer aan. Wat dit betekent voor de ontwikkeling van het weerstandsvermogen lichten we nader toe in de paragraaf ‘ Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Mutatie weerstandsvermogen

11,1

3,7

-1,1

-7,0

Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot het volgende financieel meerjarenbeeld:

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Sociaal domein

-19,1

-14,0

-11,4

-8,3

Oude taakstellingen

-4,4

-4,4

-4,4

-4,4

Loon- en prijscompensatie en ongewijzigd beleid

-14,1

-13,2

-10,8

-6,7

Bestuurlijke prioriteiten

-2,3

-0,8

-1,8

-0,8

Gemeentefonds

21,1

21,8

22,3

19,9

Parkeren

1,8

1,1

1,4

1,4

Woonlasten

5,9

5,9

5,9

5,9

Mutatie weerstandsvermogen

11,1

3,7

-1,1

-7,0

Saldo Begroting 2018

0,0

0,0

0,0

0,0

Incidentele ontwikkelingen
Voor eenmalige ontwikkelingen in de planperiode openen we via het raadsvoorstel bij deze begroting een nieuwe reserve (‘Saldireserve algemeen’). Deze reserve stelt ons in staat om  de incidentele baten en lasten over de jaren heen te egaliseren. We voeden de reserve vanuit de voordelen die tijdelijk in de begroting ontstaan doordat we de investeringen in maatschappelijk vanuit het BBV voortaan moeten activeren. Ook hevelen we –naast tijdelijke voordelen op rente en subsidies- een bedrag van €7 miljoen over vanuit  bestemmingsreserves waar nu geen concrete besteding uit is voorzien. Dit zetten we o.a. in op onderwijshuisvesting, uitbreiding ISE, invoering Omgevingswet, verduurzamen vastgoed en digitalisering. De bedragen voor 2018 worden niet op voorhand geboekt op de betreffende taakvelden. Gedurende het jaar kunnen stortingen en onttrekkingen plaatsvinden op basis van de daadwerkelijke beschikbare of benodigde bedragen. De bedragen voor 2019 en verder worden vervolgens ook eerst jaarlijks geactualiseerd.

(x €1 miljoen)

2017

2018

2019

2020

2021

Stand Saldireserve algemeen aan begin van jaar:

0,0

5,7

2,4

0,1

3,1

Voordeel activeren maatschappelijk nut

4,4

3,5

2,5

0,2

Voordeel rente leningen, subsidies

2,4

0,5

SD tijdelijk extra capaciteit tbv maatregelenpakket

-1,0

-1,0

SD afboeken maatregelenpakket

-2,0

SD collectief welzijn

-0,4

Tongelreep (OOO)

-1,3

-1,3

Tekort reserve onderwijshuisvesting (OOO)

-3,9

-3,7

Uitbreiding ISE (OOO)

-1,5

Voorbereiden invoering Omgevingswet

-0,6

-0,9

-1,0

-0,5 

Verduurzamen maatschappelijk vastgoed

-0,7

-0,7

-0,7

-0,7 

Egalisatie resultaten GB

-0,3

1,2

0,9

2,2

-0,5

Afromen bestemmingsreserves

7,0

Basis op orde (efficiencymaatregelen en digitalisering)

-1,0

Stand Saldireserve algemeen aan einde van jaar:

5,7

2,6

-0,1

3,0

1,5

Begrotingsbeeld 2018
Uitgangspunt voor provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting. Dit houdt in dat de begroting in evenwicht is, waarbij de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten.
Vanaf 2019 is dit het geval.

(x €1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

Eindstand begroting 2018

0,0

0,0

0,0

0,0

Saldo incidentele baten en lasten (zie bijlage 3)

-0,7

1,3

5,1

8,1

Structureel saldo

-0,7

1,3

5,1

8,1

Sturen met normen

In 2018 voldoen we niet aan onze eigen norm voor het weerstandsvermogen. Voor de aanvulling van het weerstandsvermogen is daarom een groeipad ontwikkeld. In 2018 is de begroting -inclusief de onttrekking aan het weerstandsvermogen- bijna structureel sluitend. Dat komt omdat we in deze begroting (en ook in de Begroting 2017)  verschillende incidentele impulsen geven in 2018, bijvoorbeeld veiligheid en zero-emissie. Vanaf 2019 is de begroting structureel sluitend. We voldoen daarmee aan de wettelijke eisen.  

2018

Stand

Norm (€)

Norm (%)

Flexibiliteit: Kapitaallastennorm

39

63

7%

Stabiliteit: Saldo exploitatie op structurele posten

-0,7

0

-

Weerbaarheid: Weerstandsvermogen

46

89

10%

Wettelijke kaders: Kasgeldlimiet

62

76

8,5%

Wettelijke kaders: Renterisiconorm

40

179

20%

De baten en lasten verdeeld naar programma’s

Het is de bedoeling van de gemeente Eindhoven om alle inkomsten (€ 894 miljoen) in te zetten voor de stad en haar burgers, instellingen en bedrijven. Zo zet de gemeente ruim €400 miljoen in voor de sociale basis en eerste en tweedelijns hulp. Hiermee verzorgen we onder meer hulp bij het huishouden, helpen we mensen weer aan het werk en verstrekken we uitkeringen. Voor het ontwikkelen van de openbare ruimte is zo'n €150 miljoen beschikbaar. Aan sport, cultuur en recreatie besteden we €77 miljoen. De rest van de middelen besteedt de gemeente Eindhoven aan volksgezondheid en milieu (€55 miljoen), onderwijs (€29 miljoen), veiligheid (€28 miljoen) en economie (€14 miljoen).

 (- = voordeel)

Lasten

Baten

Saldo

Programma  (x €1.000)

2017

2018

2017

2018

2017

2018

0

Bestuur en ondersteuning

114.160

138.816

510.775

554.432

-396.615

-415.616

1

Veiligheid

27.255

28.253

2.659

1.929

24.596

26.324

2

Verkeer, vervoer en waterstaat

71.001

48.059

35.403

42.360

35.598

5.699

3

Economie

13.235

14.442

10.177

10.977

3.058

3.465

4

Onderwijs

29.157

29.321

5.150

5.919

24.007

23.402

5

Sport, cultuur en recreatie

83.270

77.193

23.902

16.700

59.368

60.493

6

Sociaal domein

360.408

402.796

118.962

131.681

241.446

271.115

7

Volksgezondheid en milieu

54.847

55.319

45.252

45.236

9.595

10.083

8

Volkshuisvesting, ro en stedelijke vern.

64.926

99.795

65.979

84.760

-1.053

15.035

Totaal

818.259

893.994

818.259

893.994

0

0

De baten en lasten verdeeld naar categorieën
De totale baten voor 2018 zijn toegenomen ten opzichte van 2017. Ruim de helft van de baten ontvangt de gemeente van het Rijk. Voor een deel zijn de middelen van het Rijk vrij besteedbaar. Dit is het gemeentefonds en bedraagt in 2018 €437 miljoen. Hierin zit ook de integratie-uitkering sociaal domein voor de decentralisaties. Daarnaast ontvangt de gemeente Eindhoven €150 miljoen van het Rijk voor specifieke doeleinden, zoals de bijstand. Van burgers en bedrijven ontvangt de gemeente €127 miljoen in de vorm van o.a. Onroerende Zaak Belasting, afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges bouwvergunningen. We onttrekken €33 miljoen aan onze reserves voor eerder vastgestelde projecten en storten daarvoor ook weer €48 miljoen.

Lasten

Baten

Categorie (x €1.000)

 2017

 2018

Categorie (x €1.000)

 2017

 2018

Personeelslasten

146.309

155.043

Uitkeringen gemeentefonds

403.629

437.142

Kapitaallasten

44.529

39.224

Overige rijksbijdragen

129.312

150.391

Subsidies en overdrachten

376.892

416.046

Belastingen en heffingen

118.061

127.173

Grondbedrijf

61.249

56.436

Grondbedrijf

59.961

57.000

Overig

169.169

179.313

Overig

81.291

89.351

Storting in reserves

20.111

47.932

Onttrekkingen aan reserves

26.005

32.937

Totaal

818.259

893.994

Totaal

818.259

893.994

De begroting 2018 kan als volgt getypeerd worden:

De begroting 2018:
-   is opgeschoond voor oude taakstellingen
-   bevat maatregelen om het financieel meerjarenbeeld voor 2021 structureel sluitend te krijgen
-   bevat maatregelen om het weerstandsvermogen in 10 jaar op peil te brengen

-   bevat een extra stijging van de woonlasten om –zoals ook qua niveau in de andere grote steden- de voorzieningen in stand te houden

-   geeft ruimte voor nieuwe ambities (o.a. veiligheid, bereikbaarheidsakkoord)

-   bevat incidentele ruimte voor het op orde brengen van belangrijke dossiers (o.a. onderwijshuisvesting, Tongelreep)

-   bevat incidentele ruimte voor co-financiering van nieuwe kansen

De begroting voldoet hiermee aan de richtlijnen die we onszelf hebben gesteld in de commissienotitie.Dat neemt niet weg dat de begroting nog steeds kwetsbaar is en een goede invulling van de maatregelen cruciaal.